Hoe het begon: een terugblik

In de veertiger jaren waarin de eerste vrouwenweken werden georganiseerd, verrichtten de vrouwen bijna geen betaalde arbeid. Vrouwen waren echtgenote, moeder en vooral huisvrouw. De vrouwen van het vroegere Nivon, het toenmalige Instituut voor Arbeiders Ontwikkeling kortweg het IvAO, waren over het algemeen laag opgeleid maar wel geïnteresseerd en betrokken bij de maatschappij. De salarissen waren laag, er was veel werkloosheid en zo vlak na de oorlog was het niet gemakkelijk een bestaan op te bouwen. Er was armoede en de woningnood was groot.

Een bestuurslid; Ab Landa van de afdeling Bos en Lommer in Amsterdam, kwam op het idee om in navolging van de NVV-kampen voor huismoeders ook voor IvAO-vrouwen een ontspanningsweek te organiseren. Want, zo was de gedachte, de vrouwen hadden in de afgelopen jaren het gezin toch maar draaiende gehouden en hadden een dringende behoefte om er eens een weekje uit te zijn. De eerste weken kostten fl 25,= per week per persoon, inclusief vervoer. Zij moesten wel één ons koffie, één ons thee en suiker meenemen. Want dat was nog op de bon. Tijdens de weken – dat was toch wel bijzonder – mochten de mannen op woensdagavond op bezoek komen. Er werden in de eerste jaren met opzet twee vrouwenweken gehouden. Zo konden vrouwen voor elkaars kinderen zorgen.

Annie Nicolaas, jarenlang betrokken bij de organisatie van de vrouwenkampen, vertelde het volgende: “We vonden dat de vrouwen er wel een weekje tussenuit mochten, bevrijd van de zorg voor man en kinderen. Echt cultureel waren de programma’s nog niet in het begin: wandelen, een avond over vlinders, dat soort dingen. Maar dat veranderde al gauw. We kregen inleidingen over de politiek door Hilda Verweij-Jonker en bijeenkomsten over opvoeding en kinderen, maar ook over naaien en stofversiering. Vrouwenonderwerpen, zoals bijvoorbeeld de seksualiteit van de vrouw, kwamen niet aan de orde, maar onderling werd er natuurlijk wel over gesproken. Mijn man was er niet tegen maar mijn zoon vond het helemaal niks als moe een weekje weg was. Voor de meeste mannen was het een ramp. Sommigen belden in paniek op als ze aan het koken waren. Eentje kan ik me nog goed herinneren, die was griesmeelpap aan het maken maar de lepel wilde er niet meer uit, of zijn vrouw wist hoe het verder moest. Er waren ook mannen die hun vrouw niet wilden laten gaan, bijvoorbeeld een vriendin van mij mocht niet van haar man. Zulke dingen gebeuren ook in onze kring. Het hele jaar spaarde die vrouw statiegeld om toch mee te kunnen. Voor de meeste vrouwen was zo’n week een openbaring. Ze werden opener, durfden meer voor hun eigen mening uit te komen. Bovendien kwam je helemaal fris terug, je pakte alles weer anders aan.”

Voor de meeste vrouwen was het ook een eerste kennismaking met de Natuurvriendenhuizen, maar vooral een eerste week vakantie. Zoals eerder vermeld, waren de eerste programma’s vooral ontspannend, maar dat veranderde snel. In de doelstellingen van het Instituut stond immers dat scholing en vorming de kennis van de arbeiders moesten verhogen en kunst en cultuur hun geestelijke horizon moesten verruimen. Na verloop van tijd werd daarom ook de naam veranderd van Vrouwenvakantieweken naar Vrouwen-ontwikkelingsweken.

Doordat het meer themagerichte cursusweken werden, kon er van de Gemeente Amsterdam subsidie worden verkregen.De deelnemers kwamen bijna allemaal uit Amsterdam. Toen er in de Toorts ( het landelijke ledenblad van het Nivon) werd gepubliceerd kwamen er ook deelnemers buiten Amsterdam.

Het mannenbezoek midden in de week werd al snel afgeschaft. Zowel binnen het IvAO, als binnen het latere Nivon waren het over het algemeen mannen die het beleid bepaalden.

Wanneer je naar de functieverdeling van de afdelingsbesturen en naar de samenstelling van de beheercommissies van de Natuurvriendenhuizen kijkt, waren de mannen oververtegenwoordigd. Het Nivon mocht zich dan wel een progressieve organisatie noemen in, de rolverdeling van mannen en vrouwen was dat niet te zien. Alleen over de huishoudelijke diensten mochten de vrouwen de scepter zwaaien en ook secretariaatswerkzaamheden werden door hen verricht. De oud-directeur Frans Bekkers van het Nivon formuleerde het als volgt: “Het Instituut is altijd een mix geweest van politiek links georiënteerde -, maar verder brave burgers en een kleine wat meer uitgesproken, radicale voorhoede.”

Het huwelijk werd zeker tot de zeventiger jaren van de vorige eeuw gezien als de natuurlijke bestemming van de vrouw en de eerste stappen in het emancipatieproces waren dan ook niet makkelijk. Bijzonder is dan ook te vermelden dat de bekende feministe Joke Smit haar beroemde artikel “Het onbehagen bij de vrouw” in 1967 voor het eerst in een lezing voor een Nivon-afdeling heeft gehouden. Zij zei hier zelf over: “Bij de Nivon-lezing zaten op de eerste rij twee mensen, kennelijk een echtpaar rond de 55 of 60 jaar, trouwe natuurvrienden die een discussie begonnen over abortus. Hij riep dat het niet mocht en zij dat het wel moest kunnen. Dat was voor mij (Joke Smit) zo’n eye-opener, dat daar in grote gezelschappen over gesproken kon worden. Het was een volstrekt verboden onderwerp toen.” Het Nivon was dus wel een plek waar veel dingen mochten en konden worden gezegd.

In de tachtiger jaren is er een aantal landelijke initiatieven geweest om Nivon-vrouwenactiviteiten te gaan ontwikkelen. Bijeenkomsten, met name over de gezondheidszorg, werden door het landelijk bureau van het Nivon georganiseerd. Deze bijeenkomsten kregen geen vervolg. Wel was er onder de Nivon-jongeren een aantal vrouwen enige jaren met programma’s met verschillende thema’s bezig.

Vrouwen Cursus Weken waren binnen het Nivon eigenlijk de enige continuerende activiteiten in het kader van de vrouwenemancipatie. De programmering liet zeker na de zeventiger jaren veel, politiek ook interessante, onderwerpen zien, zoals:

  • Hoe staat de vrouw in het leven?
  • Huishoudbudgettering
  • Leven we nog steeds in een mannenmaatschappij?
  • Het thema in 1969: “De invloed van de vrouw op de woningbouw.”

In die tijd was het juist in Amsterdam West dat de westelijke tuinsteden uit de grond werden gestampt. Vrouwen wilden duidelijk invloed hebben op méér dan de inrichting van het huis alleen.

Veel vrouwen die meegingen met de cursusweken waren ook op andere plekken binnen het Nivon actief. Met de 100 afdelingen die het Nivon telde, was dat niet moeilijk. Er was een breed aanbod aan activiteiten op het gebied van vrijetijdsbesteding en tevens beheerde het Nivon 16 natuurvriendenhuizen en een aantal kampeerterreinen. Aan het brede activiteitenpakket van het Nivon, lag een duidelijke gedachte ten grondslag: “Zelf vorm geven aan vrije tijd. Actief, met inhoud en betrokkenheid.” Het doel van de vrouwen-cursusweken sloot daar goed bij aan: vrouwen een mogelijkheid bieden zelfstandig hun mening te vormen over onderwerpen waarmee zij in de samenleving geconfronteerd werden.

Dat de vrouwenweken voor veel Nivon-vrouwen veel hebben betekend is uit de grote opkomst al die jaren duidelijk. De drie weken, allen met een identiek programma, zaten tot een paar jaar geleden altijd vol. Zeker 150 vrouwen reisden naar alle hoeken en gaten van ons land. Waarbij de meeste Natuurvriendenhuizen werden bezocht. De thema’s die aan bod kwamen, werden aan alle kanten belicht en uitgediept. Dat deze werkwijze goed werd ontvangen, bleek uit de evaluatieformulieren die aan alle deelnemers werden verstrekt.

De commissie die gedurende al die jaren steeds een nieuw programma bedacht, bestond uit Nivonvrouwen met verschillende achtergronden. Iedere week waren er drie gastvrouwen actief en al die jaren werden de deelnemende vrouwen heerlijk verzorgd door een eveneens vrijwillige keukenploeg.

(auteur: Truus Rijpma)